Dinsdag, 27 februari 2007
Dit zal ons bij blijven als de meest gedenkwaardige dag van de reis die vandaag 260 km bedroeg.
We hebben op tijd Bongola Ranch verlaten en nogmaals gevraagd of de route via Pondrifft en Tuli reservaat veilig te rijden is met de camper, en we krijgen 100% als antwoord. Dus is “that’s the way to go”. Wij waren in de veronderstelling bij Pondrifft een dorpje aan te treffen waar we wat boodschappen zouden kunnen doen, wat geld zouden pinnen of wisselen en vervolgens het park door te rijden tot aan de verharde weg. Wat we echter tegen kwamen was een Zuid-Afrikaanse grenspost met een aantal agenten waar we enige formulieren moesten invullen. Daarna werden we geacht aan de Botswaanse kant hetzelfde te doen. Om daar te komen moesten we door de droogstaande rivier rijden: geen brug, geen pontje: gewoon over de rivierbedding rijden. Nou dat lukte gelukkig wel, dus aan de andere kant van de rivier hetzelfde ritueel met veel formulieren en na het betalen van zo’n 70 Pula ( = 100R) kregen we de nodige stempels “to enter Botswana”.
Vervolgens maakten we een prachtige safaritrip door Tuli Reservation, totdat we bij een kruising kwamen met aan de ene kant een bordje naar een niet op de kaart voor komende plaatsnaam en rechtdoor naar Zanzibar; een dorpje dat we wel op de kaart ontdekten en in de goede richting leek te zijn. Dus gingen we rechtdoor en niet rechtsaf. Hadden we dat maar niet gedaan.
Op enig moment van de route gingen we opeens een helling af en lag voor ons opnieuw een droge rivierbedding waarin een autospoor doorliep naar de overkant. Geheel ter goede trouw stopte ik niet maar dat was goed fout. De voorwielen doken in het zand, de achterkant sloeg vast op de oever; één bumpje en de auto stond in de rivierbedding compleet vast. De wielen zakten gelijk zo’n 40 cm in het zand weg, zodat het zand tot aan de bodem van de camper kwam. Muurvast, en twee wanhopige mensen met een kapotte camper. De bumper is zwaar beschadigd. Ik heb eerst nog verwoede pogingen gedaan de wielen uit te graven, en al dat zand onder de camper te verwijderen, takken onder de wielen en stenen, maar er was geen beweging in te krijgen.
Aan de overkant van de rivier hoorden we regelmatig motor geluid als was er een weg waar verkeer over kwam. Teneinde raad heeft Ali besloten naar de weg te lopen om hulp te halen. Om een lang verhaal wat in te korten: uiteindelijk is het gelukt een boer te vinden die met een paar hulpjes met een trekker de rivier is overgestoken en de camper door de rivierbedding heeft gesleept. Bijna bleef de trekker zelf nog hangen op de helling van de oever aan de overkant, maar met wat geluk kwamen we toch boven. Inmiddels hadden zich ook nog wat rangers van de nabijgelegen Tuli Lodge met een 4×4 gemeld, die mij verboden ook nog maar een stap van de camper weg te gaan, en die gelijk op zoek gingen naar Ali, want het was zeer gevaarlijk gebied.
Ook Willem (de boer) vertelde Ali dat hij die morgen nog verse leeuwensporen had gezien, en dat er veel olifanten in de omgeving zaten, en dat het heel gevaarlijk was zomaar door Afrika te lopen. Gelukkig is alles toch nog goed gekomen, met uitzondering van de schade aan de camper. Dat wordt verzekeringswerk, en weg eigen risico. De rest van de route was overigens prima te doen, en het onheilspellende gepiep van de wielen etc. ging ook al snel over, toen al het zand er tussen uit was.
De rest van de dag en de reis naar Selebi Pikwe is een beetje verdwaasd gegaan. In Selebi Pikwe zagen we een bordje van een hotel met een camping. Na enig zoeken werd die gevonden, maar wat een afgang was dat; een grote vuilnisbelt met een heel groot zwart geblakerd gedeelte waar vuil was verbrand. We waren gewoon te moe om verder te gaan, dus hebben we besloten toch maar te blijven. We hebben een grote pot bier van de tap genomen zonder ons te bekommeren om de kosten, en dat later aangevuld met een diner met een goede fles wijn. Tenslotte ben je maar één dag per jaar jarig, en wordt je ook maar één keer 55 jaar :).
Dat Botswana niet goedkoop is bleek de volgende ochtend.